Intracommunautaire leveringen zijn leveringen vanuit België naar een andere lidstaat binnen de Europese Unie. Om de vrijstelling van btw op de intracommunautaire levering te kunnen genieten, moet de verkoper te allen tijde kunnen bewijzen dat de goederen daadwerkelijk de landsgrenzen hebben verlaten. Daarbij kan het bewijs slechts geleverd worden door een geheel van bewijsmiddelen, waardoor een enkele verkoopfactuur niet afdoende bewijskracht heeft.
Het verschaffen van spijzen en drank voor het verbruik ter plaatse is een dienst onderworpen aan btw, ongeacht of de exploitant handelt met of zonder winstoogmerk. Belastingplichtigen die zijn vrijgesteld onder art. 44, §2 W.BTW kunnen echter ook deze handelingen, die in principe onderworpen zijn aan btw, onder strikte voorwaarden toch laten vrijstellen.
Vanaf 1 januari 2017 is iedereen die aan de Vlaamse overheid factureert, verplicht om een elektronische factuur aan te leveren. Facturen aan de federale overheid worden pas vanaf eind 2017 verplicht elektronisch, maar toch doet u er goed aan om hier alvast op te anticiperen. Een elektronische factuur is niet louter een eenvoudige PDF, maar moet verzonden worden via een vaste standaard in XML UBL2.1– formaat.
De btw–administratie beschouwde het aanbrengen van reclameteksten en andere publiciteit op wagens tot voor kort als een autokost, die onderhevig was aan de aftrekbeperking van maximaal 50% volgens art. 45 §2, eerste lid W.BTW.
Bij het invoeren van de liquidatiereserve werd een overgangsmaatregel in het leven geroepen waarbij een bijzondere liquidatiereserve kon worden aangelegd voor aanslagjaren 2013 en 2014.
Als algemene regel geldt dat meerwaarden op de realisatie van vaste activa belastbaar zijn aan het normale tarief. Om de aankoop van milieuvriendelijke bedrijfswagens te stimuleren bestaat er een bijzondere vrijstelling op gerealiseerde meerwaarden op bedrijfsvoertuigen die geldt voor alle ondernemingen, zowel voor natuurlijke personen als vennootschappen mits naleving van een aantal voorwaarden.
Onder werk in onroerende staat (hierna WOS) moet worden verstaan, het bouwen, verbouwen, afwerken inrichten, herstellen, onderhouden, reinigen, en het geheel of ten dele afbreken van een uit zijn aard onroerend goed, evenals de handeling die er in bestaat een roerend goed te leveren en zodanig aan te brengen aan een onroerend goed, dat het onroerend uit zijn aard wordt. Dit betreft het WOS zoals bepaald in art. 19, §2. Daarnaast worden ook bedoeld de handelingen die met WOS gelijkgesteld worden, zoals bepaald in art. 20, §2 KB 1.
Als algemene business to business (B2B) regel geldt dat de btw opeisbaar is vanaf de datum van uitreiking van de factuur, de datum van betaling en uiterlijk de 15e van de maand volgend op de maand van de levering of dienst. Bijgevolg moet u de btw voorfinancieren zolang u geen betaling van uw klant ontvangen heeft. De overheid is veelal een slechte betaler, waardoor u de btw over de prestaties aan de overheid over een lange periode zou moeten voorfinancieren. Om deze situatie te vermijden gelden specifieke regels voor business to government (B2G) transacties.
Met ingang van 1 januari 2016 is het BTW – tarief voor werken in onroerende staat aan schoolgebouwen, met uitsluiting van de reiniging in het kader van huishoudelijk onderhoud ter bevordering van de netheid van het gebouw, gedaald van 21% naar 6%. De maatregel beoogt werken aan schoolgebouwen die hoofdzakelijk worden gebruikt door een onderwijsinstelling die deze heeft opgericht, aangekocht of huurt voor het verstrekken van vrijgesteld onderwijs zoals bedoeld in art. 44, §2, 4° a W.BTW.