Verlaagd minimum gegarandeerd rendement op aanvullend pensioen vanaf 1/01/2016

Boekhouding & fiscaliteit

De regering heeft met ingang van 1 januari 2016 het minimum rendement op gestorte premies voor wettelijk aanvullend pensioen laten zakken. Voor werkgevers is dit een goede zaak, aangezien zij het minimum rendement moeten garanderen en bijgevolg het verschil tussen het werkelijk en het gegarandeerd rendement steeds moeten bijpassen.

Tot eind 2015 bedroeg het minimumrendement 3,75% op werknemersbijdragen en 3,25% op werkgeversbijdragen. Doordat de rendementsgaranties van verzekeringsmaatschappijen steeds daalden werd de kost voor werkgevers steeds groter. Bijgevolg werd het minimumrendement op de gestorte premies grondig herzien.

Met ingang van 1 januari 2016 wordt het minimumrendement vastgesteld op 65% van het gemiddeld rendement over de voorbije 2 jaar van OLO’s op 10 jaar. Wanneer de NBB van mening is dat een verhoging van het minimumrendement op gestorte bijdragen verzekerbaar is, kan het percentage van 65% in 2016, op 75% gebracht worden in 2018 en zelfs op 85% in 2020.

In elk geval moet het minimumrendement voortaan 1,75% bedragen en het maximumrendement 3,75%, in plaats van de vroegere vaste minimumrendementen van 3,25% en 3,75%.

In de grote meerderheid van de contracten moet de werkgever het verschil tussen het minimum gegarandeerd rendement en het werkelijk behaalde rendement bijbetalen. Door de verlaging van het minimumrendement is er bijgevolg minder kans dat de werkgever bij het uitbetalen van de pensioenkapitalen het verschil moet bijpassen.



Minimumrendement reeds opgebouwde reserves

Het minimumrendement op de reeds opgebouwde reserves hangt af van het geval of de plannen ofwel worden beheerd in een pensioenfonds of bij een verzekeraar zonder rendementsgarantie, ofwel in een groepsverzekering met rendementsgarantie:

Pensioenfonds of verzekeraar zonder rendementsgarantie

In dit geval wordt de “verticale” methode toegepast. Concreet betekent dit dat het nieuwe minimumrendement van toepassing is op de volledige som die voor de wijziging van het percentage was opgebouwd, en op de toekomstige premies tot aan de volgende garantiewijziging.

Pensioenfonds zonder rendementsgarantie

Groepsverzekering met rendementsgarantie

In dit geval wordt de “horizontale” methode toegepast. Concreet betekent dit dat het nieuwe minimumrendement slechts van toepassing is op de toekomstige premies gestort vanaf de percentageverandering, waarbij het reeds opgebouwde kapitaal de oude percentages blijven genieten.

Groepsverzekering met rendementsgarantie