Speculatiebelasting
Na de verhoging van de beurstaks van 0,25% naar 0,27% op elke beurstransactie geldt vanaf 1 januari 2016 een speculatiebelasting op meerwaarden op aandelen. Voortaan worden particulieren belast op speculatieve meerwaarden wanneer deze binnen 6 maanden na aankoop van het product worden gerealiseerd. Dit is op beursgenoteerde aandelen, opties, warrants en andere beursgenoteerde financiële instrumenten gebaseerd op aandelen.
Beoogde producten
De speculatiebelasting is verschuldigd op gerealiseerde meerwaarden op beursgenoteerde aandelen, opties, warrants en andere beursgenoteerde financiële instrumenten gebaseerd op aandelen, wanneer deze binnen een periode van 6 maanden na de aankoop werden gerealiseerd.
Met beursgenoteerde aandelen worden eveneens beursgenoteerde aandelencertificaten bedoeld. Rechten van deelneming of aandelen in collectieve beleggingsinstellingen of gereglementeerde vastgoedvennootschappen worden niet bedoeld.
Andere beursgenoteerde financiële instrumenten omvatten producten waarmee in de evolutie van de waarde van een onderliggend actief wordt belegd, zoals CFD’s. Het onderliggend actief moet daarbij steeds uit welbepaalde beursgenoteerde aandelen bestaan.
Uitzonderingen
Wanneer de beoogde producten werden verkregen in het kader van de beroepswerkzaamheid en wanneer de particulier uit deze financiële instrumenten een belastbaar beroepsinkomen heeft verkregen, dan zijn de gerealiseerde meerwaarden niet onderworpen aan de speculatiebelasting. Meerwaarden gerealiseerd door een inkoop van eigen aandelen in hoofde van de emittent vallen eveneens buiten de draagwijdte van de belasting.
Tarief
De gerealiseerde meerwaarde wordt in de personenbelasting aan het afzonderlijk tarief van 33% belast. Bijgevolg houdt u best rekening met de termijn waarbinnen u de financiële instrumenten verkoopt.
Verkoop binnen 6 maanden na aankoop
Voor de berekening van de houdperiode van minder dan 6 maanden, wordt de LIFO-methode toegepast. Deze methode stelt dat het verkochte instrument tevens het laatst aangekochte instrument was.
In het eerste voorbeeld wordt de meerwaarde eerst berekend op de laatst aangekochte aandelen. Omdat er meer stukken verkocht zijn dan bij de laatste aankoop, moet er verder worden teruggegaan tot de voorlaatste aankooptransactie.
In het tweede voorbeeld wordt de meerwaarde eveneens eerst berekend op de laatst aangekochte aandelen. Ook hier zijn er meer aandelen verkocht dan bij de laatste aankooptransactie. Aangezien de verkoop in juli zich na meer dan 6 maanden na de aankoop van januari situeert, valt de meerwaarde op de aankoop van januari buiten de draagwijdte van de speculatiebelasting. Bijgevolg is enkel de meerwaarde op de aankoop van maart belastbaar.
Normaal beheer van het privé – vermogen
Meerwaarden op de beoogde instrumenten die na een periode van minstens 6 maanden volgend op de aankoop worden gerealiseerd, vallen buiten de draagwijdte van de speculatiebelasting. Dit betekent echter niet dat deze automatisch vrijgesteld zijn van enige belasting.
Particulieren die buiten de periode van 6 maanden de beoogde instrumenten binnen het normaal beheer van het privévermogen met meerwaarde verhandelen, worden hierop niet belast. “Normaal beheer van het privévermogen” is echter een niet vast omlijnd begrip, maar hangt in de meerderheid van de gevallen af van de grootorde van de bedragen en de frequentie van de handelingen. Uiteindelijk moet dit geval per geval bekeken worden.