Liquidatiereserve

Boekhouding & fiscaliteit

Na de stijging van de roerende voorheffing op dividenden van 15% naar 25%; na de mogelijkheid om toch als kleine onderneming nieuwe aandelen te creëren die onder voorwaarden dan toch weer recht geven op 15% roerende voorheffing bij dividenduitkering; na de stijging van de liquidatiebonus van 10% naar 25%; na de eenmalige overgangsmaatregel van de “interne liquidatie”; komt de regering opnieuw met een nieuwe maatregel: “de liquidatiereserve”.

Vanaf aanslagjaar 2015 kan een KMO-vennootschap (‘kleine onderneming’) de winst van het boekjaar in een zogenaamde liquidatiereserve reserveren. Indien de vennootschap nog overdraagbare verliezen heeft, moet ze die niet eerst verrekenen met de winst van het boekjaar. Grote vennootschappen kunnen deze maatregel niet toepassen. De reserve is bovendien onderhevig aan een afzonderlijke aanslag van 10%, dewelke een niet-aftrekbare beroepskost zal zijn, en dewelke noch verrekenbaar, noch terugbetaalbaar zal zijn.

Een  voorbeeld:

uw vennootschap heeft een voorlopige winst van het boekjaar na belastingen van 110. De vennootschap kan in dat geval maximaal 100 naar een liquidatiereserve overboeken, aangezien eerst de afzonderlijke aanslag van 10 dient verrekend te worden.

De vennootschap kan dus maximaal 100/110 van de winst van het boekjaar na belastingen naar een liquidatiereserve overboeken.

De liquidatiereserve zal moeten geboekt worden op een sub-rekening van de gebruikelijke reserve-rekeningen (wettelijke en/of beschikbare reserves). Het betreft een puur boekhoudkundige transactie. U hebt dus geen revisor of notaris nodig.

De liquidatiereserve dient minstens 5 jaar behouden te blijven en mag tussentijds niet uitgekeerd worden of een andere bestemming krijgen. Keert u de liquidatiereserve na aanleg van de reserve toch uit, dan is de vennootschap een bijkomende afzonderlijke aanslag verschuldigd van:

  • 15% als de uitkering binnen de 5 jaar plaatsvindt
  • 5% als de uitkering na de periode van 5 jaar plaatsvindt



Keert de vennootschap de reserve uit bij vereffening van de onderneming, dan is geen bijkomende afzonderlijke aanslag meer verschuldigd.