To liquidate or not to liquidate: de liquidatiebelasting

Boekhouding & fiscaliteit

De liquidatiebelasting is niet langer een onbekend fenomeen: de vennootschap betaalt 10% belasting op de aangelegde liquidatiereserve en is bij vereffening geen bijkomende belasting verschuldigd. Wanneer de vennootschap geen liquidatiereserve had aangelegd, was er 27% roerende voorheffing verschuldigd op het resterende actief na betaling van de schulden.

 

Vennootschap of natuurlijke persoon als aandeelhouder?

Het onderscheid tussen natuurlijke personen of vennootschappen als aandeelhouder van uw vennootschap zal in de grote meerderheid van de gevallen bepalen of het interessant is om al dan niet een liquidatiereserve aan te leggen. De roerende voorheffing is immers fiscaal verrekenbaar en terugbetaalbaar tussen vennootschappen, terwijl dit niet het geval is voor natuurlijke personen.

Wanneer de aandeelhouders van uw vennootschap andere vennootschappen zijn, vormt de roerende voorheffing bij liquidatie door de verrekenbaarheid geen verloren kost. Daardoor hebben de aandeelhouders van uw vennootschap geen belang bij het aanleggen van een liquidatiereserve in uw vennootschap. De verschuldigde liquidatiebelasting vormt in dit geval een verloren kost.

De situatie is echter anders wanneer de aandeelhouders natuurlijke personen zijn. De roerende voorheffing bij liquidatie is in de personenbelasting niet verrekenbaar. Bijgevolg doet de vennootschap er in dit geval wel goed aan om een liquidatiereserve aan te leggen om het tarief van roerende voorheffing te drukken.



Overgedragen verliezen

Overgedragen verliezen komen bij vereffening in mindering van de voorheen aangelegde liquidatiereserves. In dat geval heeft de vennootschap in de mate dat de verliezen de liquidatiereserve overtreffen, voor niets de liquidatiebelasting betaald. Immers, wanneer de vennootschap geen liquidatiereserve had aangelegd, dan kwamen de overgedragen verliezen in mindering van de gewone belastbare reserves waarop 27% roerende voorheffing verschuldigd is.

De overgedragen verliezen kunnen de vennootschap ook verhinderen om de liquidatiereserve voorafgaand aan de vereffening als dividend uit te keren. Dit is met name het geval wanneer het overgedragen verlies groter is dan som van de liquidatiereserve en alle andere reserves.



Interessant buiten scenario van vereffening?

Bij aanleg van de liquidatiereserve is de vennootschap 10% belasting op de aangelegde liquidatiereserve verschuldigd. Wanneer de reserve binnen 5 jaar na reservering wordt uitgekeerd, is er bijkomend 17% roerende voorheffing verschuldigd, en 5% wanneer de reserve na 5 jaar wordt uitgekeerd. Volgend cijfervoorbeeld toont aan dat dit toch reeds een besparing geeft op het normale tarief van 27% roerende voorheffing op dividenden:

Fiscaal misbruik

Wanneer de liquidatiereserve wordt aangelegd met als enig motief deze het jaar nadien uit te keren aan een lager tarief dan 27%, dan kan de administratie de algemene antimisbruikbepaling inroepen en bent u alsnog 27% roerende voorheffing verschuldigd. U wacht m.a.w. best enige jaren alvorens de liquidatiereserve aan een voordeliger tarief uit te keren.