Funding loss bij vervroegde afbetaling kredieten
Funding loss betreft het werkelijke financiële verlies dat de bank ondergaat wanneer een lening vervroegd wordt terugbetaald. De bank moet immers onder andere de terugbetaalde som opnieuw en vroeger dan verwacht herbeleggen, er ontstaan administratieve kosten en de resterende verwachte intrest zal niet langer ontvangen worden.
Ter compensatie van de funding loss rekent de bank een wederbeleggingsvergoeding aan. Veelal bedraagt die wederbeleggingsvergoeding meer dan de wettelijk bepaalde vergoeding van 6 maanden intrest. In sommige gevallen bedraagt de kost van de “wederbeleggingsvergoeding” zelfs meer dan de totaliteit van de intrest over de volledige resterende looptijd van de lening.
Met een nieuw cassatiearrest dd. 24/11/2016 kan de kredietnemer zich echter verdedigen tegen de grote “wederbeleggingsvergoedingen” en deze laten beperken tot maximaal 6 maanden intrest.
Wettelijke wederbeleggingsvergoeding
Artikel 1907bis van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de bank maximaal een wederbeleggingsvergoeding van 6 maanden intrest mag aanrekenen bij vervroegde terugbetaling van het krediet. Volgens de meerderheid van de rechtspraak en rechtsleer was dit artikel echter louter van toepassing op leningen met intrest, waarbij het krediet periodiek wordt terugbetaald. Bovendien ontnamen sommige kredietcontracten de kredietnemer het recht om de lening vervroegd terug te betalen, om artikel 1907bis BW en de maximale wederbeleggingsvergoeding buiten spel te zetten.
Wet van 21/12/2013
Met de wet van 21/12/2013 werd bepaald dat kredieten van minder dan € 1.000.000,00 die na 10/01/2014 werden afgesloten moesten voorzien in een wederbeleggingsvergoeding van maximaal zes maanden intrest bij vervroegde terugbetaling van het krediet. Voor deze leningen werd dus komaf gemaakt met het funding loss – principe.
Voor kredieten van meer dan € 1.000.000,00 werd dit principe nog steeds toegepast, vermits deze niet door de wet werden gedekt en volgens de bank nog steeds van artikel 1907bis BW werden uitgesloten.
Cassatiearrest van 24/11/2016
Het cassatiearrest van 24/11/2016 besluit dat art. 1907bis BW van toepassing is op alle kredieten, zowel voor kredieten van minder als meer dan € 1.000.000,00 en dit ongeacht of een vervroegde terugbetaling in de kredietovereenkomst wordt uitgesloten. Iedereen kan zich op dit arrest beroepen wanneer meer dan een 6 maanden intrest als wederbeleggingsvergoeding bij een vervroegde terugbetaling van het krediet wordt aangerekend. Bijgevolg kan een vervroegde terugbetaling van een krediet tegen goedkopere voorwaarden worden afgedwongen.