Afstand van onverdeelde delen in een onroerend goed door een vennootschap aan een vennoot
Het gebeurt regelmatig dan een onroerend goed in onverdeeldheid toebehoort aan meerdere partijen. Willen de partijen uit onverdeeldheid treden, waarbij één mede-eigenaar de andere mede-eigenaars uitkoopt, dan is het verdelingsrecht verschuldigd op de totale waarde van het onroerend goed (artikel 109 van het Wetboek der Registratierechten). Dit verdelingsrecht bedraagt 2,5% in het Vlaams Gewest en 1% in het Brussels en Waals Gewest.
Het is eveneens niet ongebruikelijk dat dat een onroerend goed in onverdeeldheid toebehoort deels aan de vennootschap en deels aan één van de vennoten. Willen beide partijen uit onverdeeldheid treden, waarbij de vennoot het deel van de vennootschap in het onroerend goed overkoopt, dan bestond er tot voor kort geen twijfel: ook hier was het verdelingsrecht (2,5% of 1%) van toepassing.
De Administratie heeft nu recentelijk aan ander standpunt ingenomen. De artikelen 129 en 130 van datzelfde Wetboek der Registratierechten stelt immers dat iedere verkrijging door een vennoot ( anders dan door inbreng in vennootschap) onderworpen is aan het verkooprecht. Een uitzondering op bovenstaande regel geldt voor een BVBA, Comm.V., VOF of Landbouw-vennootschap wanneer het onroerend goed oorspronkelijk werd verkregen door deze type vennootschappen mits betaling van het verkooprecht, én indien de vennoot die eigenaar wordt van dit onroerend goed reeds deel uitmaakte van de vennootschap toen de vennootschap initieel het onroerend goed verkreeg.
Het verkooprecht bedraagt 10% in het Vlaams Gewest en 12.5% in het Brussels en Waals Gewest. En dat maakt uiteraard een groot verschil uit met het verdelingsrecht.
Indien de Administratie bij zijn standpunt blijft, zal het uit-onverdeeldheid-treden tussen vennootschap en vennoot (indien niet wordt voldaan aan voormelde uitzonderingsregel) dus een stuk duurder uitvallen voor de vennoot.