Verlenging van de herfstvakantie en tijdelijke werkloosheid
Voor de periode van 1 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 kunnen werknemers die geen oplossing hebben om hun kind op te vangen ten gevolge van de sluiting van de school of een kinderopvang, beroep doen op het stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht.
De reden waarom het kind niet naar de school of kinderopvang kan gaan, moet te wijten zijn aan ‘de tijdelijke sluiting als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus te beperken’.
De beslissing van een gemeenschap om de herfstvakantie te verlengen wordt beschouwd als een sluiting van een school door een maatregel om de verspreiding van het coronavirus te beperken.
Deze maatregel geldt niet voor de gewone, eerste week van de vakantie, maar enkel over de tweede (verlengende) week.
De werknemer, die thuis moet blijven voor de opvang van een kind, kan dus voor de dagen van de vervroegde of verlengde herfstvakantie tijdelijke werkloosheid wegens overmacht voor de opvang van een kind aanvragen.
De werknemer moet zijn werkgever hier onmiddellijk van op de hoogte brengen. De werkgever mag de tijdelijke werkloosheid niet weigeren.
De werkgever zal hiervoor een mededeling tijdelijke werkloosheid overmacht moet versturen naar de RVA (omdat hij niet erkend is als een uitzonderlijk hard getroffen onderneming of behoort tot een uitzonderlijk hard getroffen sector). Het volstaat dat hij in de elektronische mededeling als reden overmacht ‘opvang kind wegens sluiting school’ vermeldt. Anders dan bij een mededeling aan de RVA, voor een sluiting , niet algemeen vastgelegd, zal de RVA geen bewijs van sluiting vragen.
En wat na de herfstvakantie?
De maatregel van de tijdelijke werkloosheid wegens corona, sluiting van een school, instelling of kinderopvang geldt tot en met 31 december 2020. Dus ook na de herfstvakantie kunnen werknemers hier gebruik van maken voor volgende omstandigheden:
• |
wanneer een minderjarig kind dat met hem samenwoont niet naar zijn kinderdagverblijf kan gaan of niet naar school kan gaan, omdat het kinderdagverblijf, de klas of de school waarvan het deel uitmaakt wordt gesloten als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken; |
• |
wanneer hij een gehandicapt kind ten laste heeft, ongeacht de leeftijd van dat kind, en dat kind niet naar een centrum voor opvang van gehandicapte personen kan gaan, omdat dit centrum wordt gesloten of bij de tijdelijke stopzetting van de intramurale of extramurale dienstverlening of behandeling georganiseerd of erkend door de Gemeenschappen als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken. |
De werknemer heeft dit recht zolang het kind niet terug naar het kinderdagverblijf, de school of het centrum voor opvang van gehandicapte personen kan gaan.
De werknemer die gebruik maakt van bovenstaand recht moet zijn werkgever hiervan onmiddellijk op de hoogte te brengen. Hij moet zijn werkgever meteen een attest van het kinderdagverblijf, van de school of het centrum voor opvang van gehandicapte personen bezorgen dat de sluiting bevestigt van de betrokken instelling of de klas als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken. In dit attest staat de periode vermeld waarin de sluiting van toepassing is.
Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht
De werknemer heeft, voor de periode waarin hij gebruik maakt van bovenstaand recht, ten laste van de RVA recht op tijdelijke werkloosheid wegens overmacht die het gevolg is van de Covid-19-epidemie en de eraan gekoppelde dagelijkse toeslag ten laste van de RVA. Dit voor zover hij aan alle toelaatbaarheids- en vergoedbaarheidsvoorwaarden voldoet die daartoe in de werkloosheidsreglementering worden gesteld.
Indien dat nodig is, moet de werknemer een uitkeringsaanvraag indienen bij zijn uitbetalingsinstelling Dat is bijvoorbeeld het geval indien de werknemer voor de eerste keer uitkeringen tijdelijke werkloosheid aanvraagt.