Tijdelijk moratorium of "staat het vuren" ter bescherming van ondernemingen getroffen door de coronacrisis

Corona

Op 24 april 2020 heeft de Belgische regering via een koninklijk besluit[1] bijkomende beschermingsmaatregelen genomen voor ondernemingen die door de coronacrisis in moeilijkheden zijn geraakt.

 

Het KB voorziet in een tijdelijke opschorting die ondernemingen beschermt tegen bepaalde acties van hun schuldeisers (een zogenaamd “tijdelijk moratorium”). De bescherming is automatisch ingegaan op 24 april 2020 en geldt voorlopig (behoudens verlenging) tot en met 17 juni 2020.

 

De tijdelijke opschorting of moratorium bevat een vijftal beschermingsmechanismen:

 

  • Bescherming tegen beslagen en middelen van uitvoering van schuldeisers;
  • Bescherming tegen gedwongen faillissement, gedwongen overdracht onder gerechtelijk gezag en gerechtelijke ontbinding;
  • Bescherming van lopende overeenkomsten;
  • Bescherming van ondernemingen met een gehomologeerd reorganisatieplan;
  • Bescherming van nieuwe kredieten

 

Het toepassingsgebied en de beschermingsmaatregelen van deze regeling lichten we hieronder kort toe.

 

Onze juristen hebben ervaring in het begeleiden van ondernemingen in moeilijkheden. Indien uw onderneming in moeilijkheden zit, of een van uw handelspartners zit in procedure voor gerechtelijke reorganisatie of faillissement, kan u hiervoor bij Decostere terecht.

 

Welke ondernemingen kunnen genieten van het tijdelijk moratorium?

 

Het tijdelijke moratorium wordt van rechtswege, d.w.z. zonder enige aanvraag, dossier of vonnis, toegekend aan alle Belgische ondernemingen waarvan de continuïteit bedreigd is door de uitbraak en gevolgen van de coronacrisis in België, en die vóór de start van de coronacrisis financieel gezond waren.

 

Dit houdt in dat ondernemingen die vóór 19 maart 2020 al in staking van betaling waren, niet kunnen genieten van dit tijdelijk moratorium. Indien zij zich daar toch (bedrieglijk) op beroepen, kan de voorzitter van de ondernemingsrechtbank de bescherming (geheel of gedeeltelijk) opheffen op vraag van een belanghebbende.

 

De voorzitter zal bij zijn beoordeling onder meer rekening houden met een sterke omzetdaling, of er een beroep is gedaan op economische werkloosheid, of de sluiting werd bevolen door de overheid alsook met de belangen van de verzoeker.

 

 

Welke bescherming kan een onderneming in nood genieten tijdens de coronacrisis?

 

Geen bewarend of uitvoerend beslag

 

Schuldeisers kunnen gedurende de opschorting geen bewarend of uitvoerend beslag leggen op de goederen van ondernemingen die onder deze regeling vallen.

 

Het bewarend beslag is een preventieve maatregel die een schuldeiser kan nemen om te verhinderen dat een onderneming (schuldenaar) haar vermogen zou verminderen. De goederen (of het geld) waarop beslag wordt gelegd blijven eigendom van de onderneming. De onderneming zal die goederen m.a.w. kunnen blijven gebruiken, maar ze mag die goederen niet verkopen of wegschenken.

 

Bij een uitvoerend beslag worden de goederen van de onderneming effectief verkocht. De opbrengst van die verkoop komt dan toe aan de schuldeiser. Indien een schuldeiser gereeds lange tijd niet betaald wordt, kan een bewarend beslag finaal worden omgezet in een uitvoerend beslag.

 

 

Het gaat hier over alle schulden van de onderneming, dus ook schulden van ondernemingen die op dit ogenblik al genieten van een opschorting ingevolge een procedure van gerechtelijke reorganisatie.

 

Tenuitvoerlegging op onroerende goederen en bewarend beslag op zee- en binnenschepen blijven uitzonderlijk wel mogelijk. Het eerste omdat dit volgens de wetgever minder ingrijpend is voor de continuïteit van de ondernemingen op korte termijn, het tweede uitzonderingsgeval is ingegeven door internationale regelgeving.

 

 

 

Geen gedwongen faillissement, gerechtelijke ontbinding of overdracht onder gerechtelijk gezag

 

Ondernemingen kunnen niet gedwongen worden om in faillissement te gaan, gerechtelijk ontbonden te worden, of een gehele, dan wel gedeeltelijke overdracht onder gerechtelijk gezag te ondergaan.

 

In uitzonderlijke gevallen zal het openbaar ministerie of de gerechtelijk aangestelde voorlopige bewindvoerder dit toch kunnen doordrukken. Daarnaast staat het ondernemingen steeds vrij om zelf de boeken neer te leggen.

 

De verplichting om aangifte te doen van faillissement wordt ook opgeschort, maar natuurlijk enkel voor ondernemingen waarvan de vervulling van de faillissementsvoorwaarden te wijten zijn aan de coronacrisis. Een “gewetensonderzoek” dringt zich dus op bij ondernemingen die dreigen kopje onder te gaan.

 

Deze tijdelijke “versoepeling” geldt niet voor de vennootschapsrechtelijke verplichting om de alarmbelprocedure te luiden! Wees als bestuurder in deze tijden dus extra waakzaam en roep tijdige een algemene vergadering bijeen als de vennootschap op een faillissement afstevent.

 

 

Continuïteit van lopende overeenkomsten

 

Overeenkomsten (m.u.v. arbeidsovereenkomsten) gesloten vóór 24 april 2020 kunnen niet eenzijdig of gerechtelijk worden ontbonden wegens wanbetaling van een opeisbare geldschuld.

 

Dit betekent uiteraard niet dat u als onderneming niet meer verplicht bent om opeisbare schulden te betalen, dit wordt zelf sterk aangemoedigd. Het is meer dan ooit de bedoeling om betalingen zoveel en zo snel als mogelijk te laten doorgaan om de economische gevolgen voor andere onderneming te beperken.

 

Gemeenrechtelijke contractuele sancties zoals onder meer de exceptie van niet-uitvoering, de schuldvergelijking en het retentierecht, blijven wel nog mogelijk.

 

 

Bescherming van ondernemingen met een gehomologeerd reorganisatieplan

 

De betalingstermijnen vervat in een gehomologeerd reorganisatieplan worden verlengd tot zolang de opschorting duurt. Ook hier gaat het om reorganisatieplannen gehomologeerd zowel vóór als na 24 april 2020.

 

Desgevallend zal daarmee de maximumtermijn van vijf jaar ter uitvoering van het reorganisatieplan en de maximumtermijnen inzake opschorting van uitvoeringsrechten van schuldeisers overschreden worden. Maar dit is geen probleem.

 

De gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord zal door de verlenging in zijn geheel opschuiven, omdat niet enkel de betalingstermijnen, maar ook alle samenhangende termijnen van het reorganisatieplan worden verlengd.

 

 

Bescherming van nieuwe kredieten

 

In normale tijden kunnen kredieten die aangegaan zijn tussen de staking van betaling en het vonnis van faillietverklaring (de zogenaamde “verdachte periode”) door de curator terzijde worden geschoven. Met andere woorden, de curator kan doen alsof er geen kredietbetalingen zijn geweest in deze periode.

 

Maar het zijn natuurlijk geen normale tijden, en daarom heeft de regering besloten om nieuwe kredieten, d.w.z. kredieten aangegaan tijdens de opschortingsperiode, te beschermen ingeval van faillietverklaring. Dit geldt ook voor leverancierskrediet, maar uiteraard niet voor bestaande kredieten die worden heronderhandeld.

 

 

Het geïntroduceerde tijdelijke moratorium, ook wel de tijdelijke “staakt het vuren” genoemd, neemt duidelijk de getroffen ondernemingen in bescherming, maar maakt hen niet “untouchable”. Ook met de belangen van de schuldeisers wordt rekening gehouden. Of het KB voldoende zal zijn om de gevreesde faillissementengolf en de toeloop naar de gerechtelijke reorganisatie te voorkomen, valt nog af te wachten.

 

 


[1] KB nr. 15 van 24 april 2020 “betreffende de tijdelijke opschorting ten voordele van ondernemingen van uitvoeringsmaatregelen en andere maatregelen gedurende de COVID-19 crisis”