Brutobezoldiging van € 36.000 naar € 45.000 vanaf 01/01/2018

Boekhouding & fiscaliteit

Tot nu toe kon een fiscale KMO van het verlaagd opklimmend tarief in de vennootschapsbelasting genieten wanneer zij onder andere een bezoldiging van minstens € 36.000 aan een bedrijfsleider toekende of, indien de belastbare winst lager is dan dit bedrag, tot dit lager bedrag. Vanaf 2018 wordt deze grens opgetrokken tot € 45.000.

 

Bezoldiging van € 45.000

Om als kleine vennootschap vanaf 2018 van het verlaagd tarief in de  vennootschapsbelasting (20,40 % op de eerste € 100.000 belastbare winst) te kunnen genieten, moet de vennootschap onder andere aan minstens één van de bedrijfsleiders een brutobezoldiging van minstens € 45.000 toekennen wanneer de belastbare winst vóór aftrek van de bezoldiging minstens € 90.000 bedraagt. Wanneer de belastbare winst vóór aftrek van de bezoldiging lager is dan € 90.000, dan moet de helft van de belastbare winst als wedde toegekend worden.

Daarnaast is de vennootschap een afzonderlijke aanslag verschuldigd op het onvoldoende toegekend inkomen aan de bedrijfsleider (5% voor 2018/2019 en 10% vanaf 2020). Deze afzonderlijke aanslag is onderhevig aan de aanvullende crisisbijdrage (2% voor 2018/2019 en 0% vanaf 2020). Deze afzonderlijke aanslag is wel niet van toepassing op KMO’s jonger dan 4 jaar. De afzonderlijke aanslag is  aftrekbaar als beroepskost.

In geval A van het onderstaande cijfervoorbeeld behaalde de vennootschap een belastbare winst van het boekjaar vóór aftrek van de bedrijfsleidersbezoldiging van € 150.000. Aangezien die winst meer dan € 90.000 bedraagt, moet minstens € 45.000 bezoldiging aan een bedrijfsleider toegekend worden. De toegekende bezoldiging in geval A bedraagt € 45.000, waardoor de bezoldigingsvoorwaarde voldaan is en geen aanvullende belasting verschuldigd is.

In geval D van het onderstaande cijfervoorbeeld behaalde de vennootschap een belastbare winst van het boekjaar vóór aftrek van de bedrijfsleidersbezoldiging van € 75.000. Aangezien die winst minder dan € 90.000 bedraagt, namelijk € 75.000, moet minstens de helft van het laatste bedrag als bedrijfsleidersbezoldiging toegekend worden, namelijk € 37.500. De toegekende bezoldiging in geval D bedraagt € 20.000, waardoor er een aanvullende belasting van 5,1% (2018/2019 – 5% afzonderlijke aanslag vermeerderd met 2% crisisbijdrage) of 10% (vanaf 2020) op de ontoereikende wedde van € 17.500 (€ 37.500 - € 20.000) moet betaald worden.

 

Verbonden ondernemingen geleid door één en dezelfde bedrijfsleider

Wanneer verschillende verbonden vennootschappen door één en dezelfde bedrijfsleider geleid worden, is niet vereist dat deze bedrijfsleider uit elk van deze vennootschappen voornoemde minimumwedde geniet om in elke vennootschap het verlaagd tarief vennootschapsbelasting te genieten. In deze gevallen voorziet de nieuwe bepaling dat wanneer de bedrijfsleider in totaliteit een wedde geniet van minstens € 75.000 uit zijn vennootschappen, alle verbonden vennootschappen die onder zijn leiding staan kunnen genieten van het verlaagde tarief.