Overzicht premies en steunmaatregelen
Federale steunmaatregelen
Vlaamse steunmaatregelen
Crisis-overbruggingsrecht
Het overbruggingsrecht is niet nieuw. Ook tijdens de eerste lockdown werd dit massaal aangevraagd. Het versoepelde overbruggingsrecht in het kader van corona is, tot op heden, blijven bestaan maar werd aanzienlijk minder aangevraagd omdat er uiteraard, door de versoepelingen tijdens de zomerperiode, minder bedrijven moesten sluiten.
Het overbruggingsrecht werd verlengd 30/06/2021 en kan nog worden aangevraagd voor de maanden september, oktober, november en december 2020.
Bij zelfstandigen in hoofdberoep bedraagt de steun 1.291,69 euro of 1.614,10 euro bij gezinslast.
- Zelfstandigen in hoofdberoep
- Primo-starters
- Meewerkende echtgenoten (maxi-statuut)
- Zelfstandigen in bijberoep en 65-plussers zonder pensioen, die de minimum bijdrage in hoofdberoep verschuldigd zijn.
Het crisis-overbruggingsrecht kan nog genoten worden voor de maanden juli en augustus op voorwaarde dat:
- De activiteiten nog niet heropgestart mochten worden in juli en augustus
- De activiteiten in grote mate afhankelijk zijn van ondernemingen die hun activiteiten nog niet mogen heropstarten
- Er vrijwillig geopteerd wordt om de activiteiten te onderbreken gedurende minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen. Hierbij zal bijkomend de relatie met COVID-19 en de impact hiervan aangetoond moeten worden.
Het crisis-overbruggingsrecht kan nog genoten worden voor de maanden september, oktober, november en december op voorwaarde dat:
- De activiteiten verplicht onderbroken worden. Hierbij kan onder bepaalde voorwaarden een dubbele uitkering genoten worden voor de maanden oktober en november (zie dubbel crisis-overbruggingsrecht).
- De activiteiten in grote mate afhankelijk zijn van ondernemingen die hun activiteiten nog niet mogen hervatten. Hierbij kan onder bepaalde voorwaarden een dubbele uitkering aangevraagd worden voor de maanden oktober en november.
Uw aanvraag voor het crisis-overbruggingsrecht dient u in via het sociaal verzekeringsfonds.
Periode | Deadline aanvraag |
---|---|
April, mei, juni | ten laatste op 31 december 2020 |
Juli, augustus, september | ten laatste op 31 maart 2021 |
Oktober, november, december | ten laatste op 30 juni 2021 |
Dubbel crisis-overbruggingsrecht
Op dit moment wordt een uitbreiding uitgewerkt van het overbruggingsrecht met dezelfde voorwaarden als het normale overbruggingsrecht. De bedragen worden echter wel verdubbeld :
- 2.583,38 € per maand zonder gezinslast;
- 3.228,20 € per maand met gezinslast.
Deze maatregel werd verlengd tot 30/06/2021.
- Zelfstandigen in hoofdberoep
- Primo-starters
- Meewerkende echtgenoten (maxi-statuut)
- Zelfstandigen in bijberoep en 65-plussers zonder pensioen, die de minimum bijdrage in hoofdberoep verschuldigd zijn.
1. Verplicht gesloten sector:
- Automatisch recht op het dubbel overbruggingsrecht
- Aanbieding afhaalmaaltijden geen invloed
2. Zelfstandigen afhankelijk van verplicht gesloten sector (minstens 60%)
- Oktober: Recht op een dubbele uitkering bij onderbreking van de activiteiten tussen 19 oktober en 31 oktober 2020. Zelfstandigen die afhankelijk zijn van een sector die pas na 19 oktober verplicht moest sluiten, hebben pas recht op de dubbele uitkering vanaf het moment waarop die sector verplicht moest sluiten. Dit indien ze hun activiteiten zelf ook onderbreken.
- November: Recht op een dubbele uitkering bij onderbreking van de activiteiten tussen 1 november en 30 november (tenzij de sector waarvan je afhankelijk bent vroeger mag heropstarten).
Uw aanvraag dient u in te dienen via uw sociaal verzekeringsfonds.
Relance-uitkering of relance-overbruggingsrecht
Ondernemingen die verplicht moesten sluiten tot 3 mei of langer en die bij de heropstart nog steeds problemen ondervinden, komen in aanmerking voor de relance-uitkering.
Deze uitkering bedraagt 1.291,69 euro per maand als alleenstaande of 1.614,10 euro met gezinslast.
Deze regeling kon u aanvragen tot en met 31 december 2020. Voorlopig werd de maatregel niet verlengd.
- Zelfstandigen in hoofdberoep
- Primo-starters
- Meewerkende echtgenoten (maxi-statuut)
- Zelfstandigen in bijberoep en 65-plussers zonder pensioen, die de minimum bijdrage in hoofdberoep verschuldigd zijn.
- De onderneming was minstens één volledige kalendermaand verplicht gesloten tot 3 mei 2020 of langer.
- De activiteiten mogen hervat zijn, de sluiting is niet vereist.
- De zelfstandige dient een omzetdaling of een vermindering van bestellingen aan te tonen van minstens 10%.
Voor de maanden juli, juni, augustus en september dient deze daling aanwezig te zijn in het tweede kwartaal van 2020 in vergelijking met hetzelfde kwartaal in 2019.
Voor de maanden oktober, november en december dient deze daling aanwezig te zijn in het derde kwartaal van 2020 in vergelijking met hetzelfde kwartaal in 2019. - U geniet voor dezelfde maand geen corona-overbruggingsrecht. Het relance-overbruggingsrecht kan niet worden gecombineerd met het crisis-overbruggingsrecht, het tijdelijke ouderschapsverlof voor zelfstandigen of een uitkering uitbetaald door het ziekenfonds.
Uw aanvraag voor het crisis-overbruggingsrecht dient u in via het sociaal verzekeringsfonds.
Periode | Deadline aanvraag |
---|---|
Juni | ten laatste op 31 december 2020 |
Juli, augustus, september | ten laatste op 31 maart 2021 |
Oktober, november, december | ten laatste op 30 juni 2021 |
Overbruggingsrecht
Heeft u als zelfstandige uw activiteit verplicht moeten sluiten of minstens 7 opeenvolgende kalenderdagen volledig moeten onderbreken door de coronacrisis? Dan heeft u recht op een volledige of gedeeltelijke financiële uitkering per maand tijdens de crisisperiode.
U kan het klassieke overbruggingsrecht aanvragen in volgende situaties:
- Verplichte quarantaine
- Onderbreking van de activiteiten doordat u moet instaan voor de opvang van uw kinderen wegens sluiting van de school of kinderopvang.
Het bedrag van de uitkering is afhankelijk van de duur van de onderbreking: 322,90 euro voor alleenstaanden en 403,53 euro met gezinslast, voor een periode van 7 opeenvolgende kalenderdagen. Het klassiek overbruggingsrecht dient u aan te vragen bij uw sociaal verzekeringsfonds.
Vlaamse Beschermingsmechanisme 4
Het Vlaams Beschermingsmechanisme werd ingericht door VLAIO en richt zich naar ondernemingen die in de periode van 1 januari 2021 tot 31 januari 2021 verplicht moeten sluiten of een omzetverlies lijden van minstens 60%. De Vlaamse Regering heeft deze steunmaatregel verder verlengd tot eind april 2021.
Concreet zal elke ondernemer dietijdens de referentieperiode een omzetverlies van minstens 60% lijdt ten gevolge van de coronamaatregelen beroep kunnen doen op het Vlaamse Beschermingsmechanisme 4.
Volgende ondernemingen komen in aanmerking :
- Ondernemingen die verplicht gesloten zijn in de periode 01/01/2021 – 31/01/2021;
- Ondernemingen die verplicht gesloten zijn in de periode 01/01/2021 – 14/01/2021 OF 15/01/2021 – 31/01/2021. Denken we aan de rijscholen die vanaf 15/01/2021 mochten heropstarten of de skipistes die vanaf 15/01/2021 moesten sluiten om het vakantieverkeer tegen te gaan. Zij kunnen voor het deel van de periode dat ze gesloten waren, de premie aanvragen (geprorateerd tot de periode van sluiting).
- Ondernemingen die mochten open blijven maar die door de maatregelen geconfronteerd worden met een daling in omzet van 60% in de maand januari 2021ten opzichte van de behaalde omzet in bovenstaande referentieperiode. Zij moeten ook kunnen aantonen dat de daling in omzet te wijten is aan de maatregelen die getroffen werden in de strijd tegen de Covid19-pandemie.
Daarnaast speelt ook het sociaal statuut van de onderneming een rol.
Volgende komen in aanmerking :
- Zelfstandigen in hoofdberoep
- Zelfstandigen in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen heeft van minstens 13.993,78 €
- Zelfstandigen in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen heeft tussen 6.996,89 € en 13.993,78 € en als loontrekkende minder dan 4/5e werkt (zij kunnen de helft van de premie krijgen)
- Vennootschappen met rechtspersoonlijkheid die minstens één werkend vennoot of één personeelslid (voltijds equivalent) hebben
- Buitenlandse ondernemingen met een vergelijkbaar statuut in België met minstens 1 werkend vennoot of 1 (voltijds equivalent) personeelslid
- Verenigingen met een economische activiteit die minstens één (voltijds equivalent) personeelslid hebben.
Volgende ondernemingen worden uitgesloten :
- Holdingvennootschappen
- Patrimoniumvennootschappen
- Managementvennootschappen
- Ondernemingen waarvan de bestuurder ook verbonden is aan andere ondernemingen als bestuurder of vennoot die op hun de premie ontvangen hebben
- Ondernemingen die een achterstallige schuld hebben bij Vlaio bestaande uit ten onrechte ontvangen premies die worden teruggevorderd
- Ondernemingen die op 01/01/2021 nog niet ingeschreven waren in de KBO
- Middelgrote en grote ondernemingen die per 31/12/2019 in moeilijkheden verkeerden
- Kleine ondernemingen die per 31/12/2019 in moeilijkheden verkeerden en in 2020 in WCO zitten
- Kredietinstellingen en financiële instelling onder toezicht van de Nationale Bank
- De onderneming zal een omzetverlies van 60% moeten aantonen binnen de referentieperiode.
- Uitzondering: ondernemingen van Horeca moeten dit omzetverlies niet aantonen!
- Enkel ondernemingen met een actieve bedrijfsvoering in de referteperiodeperiode komen in aanmerking voor de subsidie, tenzij de onderneming verplicht gesloten is ten gevolge van coronavirusmaatregelen of ten gevolge van de normale jaarlijkse sluiting.
- De ondernemingen moeten opgestart zijn voor 1 oktober 2020 en een actieve exploitatiezetel hebben in Vlaanderen voor 1 oktober 2020.
- Ondernemingen die verplicht werden te sluiten binnen de referteperiode kunnen er voor kiezen enkel steun aan te vragen voor de periode van verplichte sluiting. De steun geldt dan pro rata en de omzetdaling dient niet aangetoond te worden;
- Ondernemingen die 50% of meer van hun omzet halen uit toelevering aan een gesloten sector (bv. Leveranciers van de horeca) kunnen kiezen voor een referentieperiode die overeenstemt met de verplichte sluitingsperiode van die gesloten sector. Zij dienen wel een omzetdaling van 60 % aan te tonen.
Uitzondering voor horeca:
Uitbaters van cafés en restaurants[1] die verplicht gesloten zijn door de coronavirusmaatregelen, moeten hun omzetdaling niet aantonen. Deze afwijking geldt niet voor ondernemingen waarvan de omzet in de dezelfde periode van 2019 50% of meer betrekking heeft op take away-activiteiten. Zij moeten dus wél een omzetdaling aantonen.
Hier gaat het om onderneming met één of meerdere van volgende Nace-codes in de KBO :
- 56101 – Eetgelegenheden met volledige bediening
- 56102 – Eetgelegenheden met beperkte bediening
- 56301 – Cafés en bars
De minister van Economie kan de lijst met in aanmerking komende sectoren aanpassen als er bijkomende sectoren verplicht moeten sluiten.
De steun bedraagt 10% van de omzet exclusief BTW tijdens dezelfde periode in 2019. Zelfstandigen in bijberoep[2] krijgen 5% steun. Voor ondernemingen die nog niet gestart waren in 2019, wordt de omzetdaling vergeleken met de verwachte omzet zoals vermeld in het financieel plan. De steun wordt toegekend op ondernemingsniveau.
De maximale steun bedraagt:
-
- € 7.500 voor ondernemingen met < 10 werknemers
- € 15.000 voor ondernemingen met 10 tot 49 werknemers
- € 40.000 voor ondernemingen vanaf 50 werknemers
- De minimale steun bedraagt € 600 voor de referteperiode 1/01/2021 - 31/01/2021.